BER BS 3 K. L. M.
Doelstellingen
Reflectie op beroepsidentiteit heeft betrekking op alle competenties. In BS 3 wordt t.a.v. BER speciale aandacht gevraagd voor competentie 6 ‘Competent in het werken in en met de omgeving’ en competentie 5 ‘Competent in het samenwerken met collega’s’.
Uitwerking:
Competentie 6: Competent in het werken met de omgeving
- Kern 3 : De student stelt zich op de hoogte van de sociaal-culturele en levensbeschouwelijke context van de school
Competentie 5: Competent in het samenwerken met collega’s
Kern 2 : De student toont belangstelling voor de schoolorganisatie en de
- missie van de school. De student toont respect voor de opvattingen en overtuigingen gebaseerd op de pedagogische en/of levensbeschouwelijke identiteit van de school. De student onderzoekt zijn welbevinden binnen de pedagogische, maatschappelijke en levensbeschouwelijke visie van de stageschool/scholen (= nieuw)
Doelen:
- De student onderzoekt op welke wijze de verschillende identiteitsdimensies (levensbeschouwelijk, cultureel-maatschappelijk, pedagogisch, onderwijskundig) in de cultuur en organisatie van de stageschool zijn terug te vinden (= vervolg op de opdracht van het zoeken naar de feitelijke identiteit uit beroepssituatie 2)
- De student gaat rond zichtbare uitingen van identiteit in gesprek over de relatie van deze uitingen met de sociaal-culturele en levensbeschouwelijke context van de school en leert deze te relateren een het zgn. brede identiteitsconcept
- De student beschrijft WIE ZOU IK WILLEN ZIJN? (wenselijke identiteit), dit in relatie tot het beroepbeeld
- De student verkent/onderzoekt hoe zijn wenselijke identiteit zich verhoudt tot de op de opleiding aangeboden denominatieve richtingen
- De student onderkent dat een communicatieve houding voorwaardelijk is voor een participatieve schoolidentiteit en dat een exclusivistische en relativistische houding deze in de weg staan (zie ook: Veelkleurig Opgeleid, C. Hermans)
- De student ontdekt het belang van het zoeken naar een participatieve schoolidentiteit. Dit betekent dat alle betrokkenen bij een school op zoek gaan naar ‘gedeelde wij-zinnen’ die uitdrukken waar de school als gemeenschap van mensen voor staat. Zulke zinnen kunnen bijvoorbeeld over gedeelde waarden gaan, of een visie op de school
- De student onderzoekt in hoeverre hij zich wil profileren ten aanzien van kunst- cultuur en
- De student onderzoekt in hoeverre hij zich wil profileren ten aanzien van tendensen in de huidige maatschappij.
- Competentie 2: pedagogisch competent (kern 1 BS 1) en competentie 3: (vak)didactisch competent (kern 1 BS 1)
- De student kan beschrijven/verbeelden op welke wijze het pedagogisch en onderwijskundig handelen van de stageschool door postmoderne gedachten wordt ingekleurd. Hij/zij kan hierbij inspirerende verhalen / personen noemen (gerelateerd aan GOE/stage)
-
|